-
1 storten
kai; paga; bashaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > storten
-
2 сыпать
storten, strooien -
3 заносить на счёт
storten, boeken op een rekeningРусско-голландский словарь коммерческих терминов > заносить на счёт
-
4 занести на счёт
storten, boeken op een rekeningРусско-голландский словарь коммерческих терминов > занести на счёт
-
5 заносить на счёт
storten, boeken op een rekeningРусско-голландский словарь коммерческих терминов > заносить на счёт
-
6 занести на счёт
storten, boeken op een rekeningРусско-голландский словарь коммерческих терминов > занести на счёт
-
7 précipiter
précipiter [preesiepietee]1 naar beneden gooien, storten ⇒ 〈 figuurlijk〉 storten (in), tot verval brengen2 versnellen ⇒ verhaasten, bespoedigen♦voorbeelden:♦voorbeelden:2 les événements politiques se précipitaient • de politieke gebeurtenissen volgden elkaar hoe langer hoe sneller opse précipiter au-devant de qn. • iemand tegemoet snellen1. v2) versnellen, bespoedigen3) neerslaan [scheikunde]2. se précipiterv2) zich haasten -
8 collapse
n. in elkaar storten; (in computers) opvouwen, het onzichtbaar maken van sub-directories zodat alleen het niveau van de huidige directory zichtbaar is--------v. in elkaar stortencollapse1[ kəlæps] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 inzinking ⇒ collaps, verval van krachten4 mislukking ⇒ fiasco, misslag————————collapse21 in(een)storten ⇒ in(een)vallen, in elkaar zakkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in(een) doen storten ⇒ in(een) doen vallen, in elkaar doen zakken -
9 pounce
n. plotselinge aanval; plotseling op iemand afkomen (zonder dat iemand er van op bedacht is)--------v. neerschieten op, in zijn klauwen grijpen; (ergens) bovenop springen (fout van anderen); zich storten op; af-, neerschieten op; aanvallen op, grijpenpounce1[ pauns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het stoten 〈 van roofvogel〉 ⇒ het zich plotseling (neer)storten; 〈 figuurlijk〉 plotselinge aanval/uitval♦voorbeelden:1 make a pounce at/on • zich laten vallen/storten op————————pounce2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 engouffrer
engouffrer [ãgoefree]1 in een afgrond storten ⇒ in, door een opening storten♦voorbeelden:2 quel appétit! il engouffre! • wat een eetlust, de slokop!v( s'engouffrer) -
11 plonger
plonger [plõzĵee]♦voorbeelden:plongé dans l'obscurité • in duisternis gedompeldII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v6) boren (in)7) storten (in) -
12 shed
n. loods, schuurtje, keet; remise; (koe)stal; afdak; hut--------v. vergieten; storten; afwerpen; verspreiden; slijmen; uitzenden; afvallenshed1[ sjed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schuur(tje) ⇒ keet, loods————————shed21 ruienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afwerpen ⇒ verliezen, afleggen, afschudden♦voorbeelden:shed eggs/spawn • kuit schietenshed bad habits • met slechte gewoonten brekenthe tree had shed its leaves • de boom had zijn bladeren laten vallen -
13 lancer
lancer1 [lãsee]〈m.〉————————lancer2 [lãsee]1 werpen ⇒ toewerpen, gooien, slingeren2 in beweging zetten ⇒ vaart geven aan, doen vertrekken, op gang brengen♦voorbeelden:des yeux lançant des éclairs • ogen die vuur schietenlancer un ultimatum • een ultimatum stellenlancer un mandat d'amener contre qn. • bevel tot aanhouding tegen iemand uitvaardigenlancer qn. dans une aventure • iemand in een avontuur stortenlancer son chien sur qn. • zijn hond op iemand afsturenlancer un moteur • een motor startenlancer un navire • een schip van stapel doen lopenlancer qn. sur un sujet • iemand over iets aan het praten krijgenune fois lancé, il ne s'arrête plus • als hij eenmaal op dreef is, houdt hij niet meer oplancer une fausse nouvelle • een onwaar bericht verspreiden1 zich werpen (op) ⇒ zich storten, afstormen (op)♦voorbeelden:1. m1) (het) loslaten [duiven]2) (het) opjagen [wild]4) worp2. v1) werpen, gooien3) op de markt brengen, lanceren4) bekendmaken -
14 stürzen
stürzen♦voorbeelden:schwer stürzen • lelijk vallennach hinten stürzen • achterovervallen〈 figuurlijk〉 die Temperatur stürzte um 20 Grad auf 10 Grad • de temperatuur zakte plotseling met 20 graden tot (maar) 10 gradenins Zimmer stürzen • de kamer (komen) binnenstormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:sich in Schulden stürzen • zich in de schuld stekeneinen Deckel über den Topf stürzen • een deksel op de pan zetten2 (bitte) nicht stürzen! • niet kantelen! -
15 fall on one's sword
-
16 plunge
n. duik, sprong--------v. zich werpen, duikenplunge1[ plundzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ take the plunge • de knoop doorhakken, de sprong wagen————————plunge21 zich werpen ⇒ duiken, zich storten2 (plotseling) neergaan ⇒ dalen, steil aflopen♦voorbeelden:house prices have plunged • de prijzen van de huizen zijn gekelderdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 werpen ⇒ (onder)dompelen, storten♦voorbeelden:he was plunged into grief • hij werd door verdriet overmand -
17 precipitate
adj. steil; haastig; onbezonnen--------n. precipiteren; storting; aparte stof--------v. neerslaan, bezinken; (neer)storten, (neer)werpenprecipitate1[ prissippittət] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————1 overhaast ⇒ onbezonnen, plotseling————————precipitate3[ prissippitteet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 her death precipitated him into a state of total indifference • haar dood stortte hem in een toestand van totale onverschilligheid -
18 rush
n. drukte; haast; toeloop; bies--------v. rennen, vliegen; storten; zich haastenrush1[ rusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 heftige beweging ⇒ snelle beweging; stormloop, grote vraag, toevloed♦voorbeelden:there is a rush for his latest novel • er is een grote vraag naar zijn laatste roman2 what's the rush? • vanwaar die haast?————————rush21 stormen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 meeslepen ⇒ haastig vervoeren, meesleuren♦voorbeelden:rush a bill through • een wetsontwerp erdoor jagen/haastig afhandelen -
19 throw
n. worp, gooi--------v. werpen; toegooien; afgooien; gooien metthrow1[ θroo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————throw2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 richten ⇒ (toe)werpen, toezenden7 snel op zijn plaats brengen ⇒ werpen, leggen, maken8 verslaan9 maken ⇒ hebben, organiseren♦voorbeelden:1 throw dice • dobbelstenen gooien, dobbelenthe horse threw him • het paard wierp hem afthrow its feathers • ruiensnakes throw their skins • slangen werpen hun huid afthrow oneself at someone • zich op iemand storten/werpen; zich aan iemand opdringenthrow oneself into something • zich ergens op werpen, zich enthousiast ergens in stortenhe was thrown into prison • hij werd in de gevangenis geworpenthrow a cape over one's shoulders • zich een cape over de schouders gooienbe thrown (back) upon one's own resources • op zichzelf worden teruggeworpenhe threw us a sarcastic look • hij wierp ons een sarcastische blik toethrow the switch to ‘off’ • de schakelaar op ‘uit’ zettenthrow someone into confusion/into a fit • iemand in verwarring brengen/een stuip bezorgenthey were thrown out of work • ze waren ineens zonder werkthrown upon each other • op elkaar aangewezen→ throw about throw about/, throw around throw around/, throw away throw away/, throw back throw back/, throw down throw down/, throw in throw in/, throw off throw off/, throw out throw out/, throw over throw over/, throw overboard throw overboard/, throw together throw together/, throw up throw up/ -
20 bumrush
v. storten, ineen storten op; op een concert door de poorten breken met een grote menigte mensen (Slang)
См. также в других словарях:
storten — Yorkshire Dialect Stiffen … English dialects glossary
GelöbNix! — Dieser Artikel oder Abschnitt ist nicht hinreichend mit Belegen (Literatur, Webseiten oder Einzelnachweisen) versehen. Die fraglichen Angaben werden daher möglicherweise demnächst gelöscht. Hilf Wikipedia, indem du die Angaben recherchierst und… … Deutsch Wikipedia
Gelöbnix — Unter der Bezeichnung GelöbNix! protestieren verschiedene antimilitaristische, pazifistische, linksradikale[1] und autonome Gruppen gegen das seit 1996 jährlich (mit Ausnahme von 1997 und 1998) stattfindende öffentliche Gelöbnis der Bundeswehr in … Deutsch Wikipedia
stürzen — Vsw std. (11. Jh.), mhd. sturzen, stürzen, ahd. sturzen, mndd. storten, mndl. storten Stammwort. Aus wg. * sturt ija Vsw. stürzen , auch in ae. sturtan, afr. sterta. Zunächst wie Sterz zu einer dentalen Erweiterung der unter starr vorliegenden… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Allpolnische Jugend — Die Allpolnische Jugend (Młodzież Wszechpolska) war[1] eine rechtsextreme, militante Jugendorganisation in Polen, die sich auf die Traditionen der Studentenbund Allpolnische Jugend (Związek Akademicki Młodzież Wszechpolska) beruft. Sie fordert… … Deutsch Wikipedia
Fleizen — Reste des Bewässerungswehres A Wanaal an der Clerve, Kiischpelt Die Wiesenbewässerung bzw. Bewirtschaftung von Wässerwiesen ist eine besondere Form der Bewirtschaftung von Wiesenflächen in der Landwirtschaft mit dem Ziel der Düngung und besseren… … Deutsch Wikipedia
Fléizen — Reste des Bewässerungswehres A Wanaal an der Clerve, Kiischpelt Die Wiesenbewässerung bzw. Bewirtschaftung von Wässerwiesen ist eine besondere Form der Bewirtschaftung von Wiesenflächen in der Landwirtschaft mit dem Ziel der Düngung und besseren… … Deutsch Wikipedia
Flößwiese — Reste des Bewässerungswehres A Wanaal an der Clerve, Kiischpelt Die Wiesenbewässerung bzw. Bewirtschaftung von Wässerwiesen ist eine besondere Form der Bewirtschaftung von Wiesenflächen in der Landwirtschaft mit dem Ziel der Düngung und besseren… … Deutsch Wikipedia
Freicorps — Dieser Artikel oder Absatz stellt die Situation in Deutschland dar. Hilf mit, die Situation in anderen Ländern zu schildern … Deutsch Wikipedia
Freikorps — Als Freikorps (franz.: corps, „Körper(schaft)“; aus lat.: corpus, „Körper“) wurden bis zu Anfang des 20. Jahrhunderts paramilitärische Einheiten unabhängig von ihrer nationalen Herkunft benannt. Im deutschen Sprachraum wurden erstmals im 18.… … Deutsch Wikipedia
Geschichte der Piraterie — Die Geschichte der Piraterie befasst sich mit der historischen Entwicklung der Piraterie, einschließlich der Biographien von Personen, die Einfluss auf die Piraterie ihrer Zeit ausübten. Wegen der Verflechtungen von Piraterie mit Seehandel und… … Deutsch Wikipedia